9789033131950

DEN HERTOG – HOUTEN DS. C. HARINCK Gods goedheid Over de voornaamste eigenschap van God

© 2022 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3195 0 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoud Verantwoording 5 Stephen Charnock (1628-1680) 6 1. De theologie 8 2. Gods goedheid 26 3. De aanval op Gods goedheid 47 4. De overwinning van Gods goedheid 67 5. Het misbruik van Gods goedheid 90

STEPHEN CHARNOCK

5 Verantwoording Wat kun je in eenzaamheid en alleen-zijn beter doen dan je verdiepen in wat theologen uit de bloeitijd van de Reformatie en de Nadere Reformatie ons hebben nagelaten? Met die gedachte ben ik begonnen met het lezen van de twee lijvige delen van Stephen Charnock over de eigenschappen van God. Al lezend kwam bij mij de begeerte op om de rijkdom van deze verhandeling met anderen te delen. Charnocks verhandeling – twee dikke delen in het Engels – is het beste werk dat ooit over de eigenschappen van God is geschreven. Het getuigt van rijke Schriftkennis, diep inzicht, ware vroomheid en grondigheid. De uitvoerigheid maakt dit werk echter moeilijk toegankelijk. Daarom heb ik geprobeerd iets van Charnocks gedachten over Gods eigenschappen eenvoudig en kort weer te geven. Niet in de vorm van een hertaling, maar meer als gids waarin ik Charnock veel aan het woord laat en aantoon wat hij bedoelt. Charnock wil ons God laten zien. Hij meent terecht dat God Zich aan ons toont in Zijn eigenschappen. Hij beschouwt Gods goedheid als de voornaamste eigenschap van God en de aanvoerder van al Gods volmaaktheden. Ik wil u graag meenemen en laten zien hoe Charnock over Gods goedheid denkt. Het doel van Charnock is daarbij mijn doel geworden, namelijk om God aan u voor te stellen in de heerlijkheid van Zijn natuur. Opdat wij zouden instemmen met de Westminster Catechismus dat het ons hoogste levensdoel moet zijn omGod te kennen en eeuwig te genieten. Kapelle, zomer 2022 Ds. C. Harinck

6 Stephen Charnock (1628-1680) Stephen Charnock is geboren in 1628 in Londen. Hij was de zoon van Richard Charnock, een jurist en bestuurder in de kerkelijke gemeente van St Katharine Cree in Londen. Na de voltooiing van de voorbereidende studies werd Stephen Charnock op veertienjarige leeftijd toegelaten tot Emmanuel College in Cambridge. Tijdens zijn studie daar kwam hij tot bekering en ontstond er in zijn hart de begeerte om God in het ambt van predikant te dienen. Hij was achttien toen hij kandidaat in de theologie werd en begon als huispredikant in Southwark in Londen. Hij verhuisde in 1640 naar Oxford om daar zijn studie voort te zetten. Hij behaalde er een graad in de theologie en werd in 1652 benoemd tot proctor, een soort supervisor. In Oxford behoorde hij tot de gemeente van de bekende Thomas Goodwin. Charnock koos in de strijd tussen de koning en de puriteinen de zijde van Cromwell en diende als legerpredikant in Ierland. Zijn prediking werd daar bijzonder gezegend. In 1660 keerde hij terug naar Londen, maar omdat hij legerpredikant was geweest onder Cromwell, werd hij gewantrouwd en voorzag hij gedurende vijftien jaar in zijn levensonderhoud als arts. Hij maakte in die tijd reizen naar Nederland en Frankrijk, en heeft hier ook gepreekt.

7 In 1675 werd hij samen met ThomasWatson predikant in de gemeente van Crosby Hall in Londen. Hij bleef daar tot zijn dood. In zijn laatste jaren verminderde zijn gezichtsvermogen en kon hij moeilijk lezen. Hij heeft de laatste drie jaar van zijn leven doorgebracht met het schrijven van zijn verhandeling over de eigenschappen van God. Hij stierf in de leeftijd van 52 jaar. Tijdens zijn leven is er weinig of niets van hem uitgegeven, maar na zijn dood verschenen er twee dikke boeken met nagelaten werken, en later zelfs vijf delen. Je zou kunnen zeggen dat hij pas na zijn dood ontdekt is. Zijn bekendste werk is zijn verhandeling over de eigenschappen van God, bestaande uit 1149 bladzijden. Men heeft ervan gezegd dat dit het beste werk is dat ooit over de eigenschappen van God is verschenen. Het bevat een schat aan rechtzinnige theologie en vooral nederige bewondering van God. De bekende J.I. Packer oordeelde: ‘De verhandelingen zijn het product van een grote, sterke, diepe en eerbiedige geest. Zij zijn in alle opzichten waardig aan het verheven onderwerp en een van de edelste voortbrengsels van het puriteinse tijdperk.’ Meerdere theologen hebben vooral de 150 bladzijden die handelen over Gods goedheid aangemerkt als onovertroffen in de Engelse taal.

8 1. De theologie En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. Johannes 17:3 Er is geen grotere en verhevener studie dan de studie van God, de theologie. De hoogste wetenschap is de studie van de Naam, de Persoon, de daden en de eigenschappen van God. Niet de filosofie of de antropologie, maar de theologie is de hoogste van alle wetenschappen. Dit is eeuwen lang de opvatting geweest. Tegenwoordig denkt men daar anders over. Velen vinden de theologie geen wetenschap. Moderne filosofen en wetenschappers oordelen dat de bestudering van de mens, het universum en het klimaat de hoogste wetenschappen zijn. Maar onze voorvaderen kenden die hoogste plaats toe aan de theologie. Er is immers niets hoger dan God. Dus merkten zij de wetenschap die Hem bestudeert aan als de hoogste wetenschap. Maar kán een nietig mensenkind God kennen en bestuderen? Is God wel te kennen? Het is een onderwerp zo groot, zo verheven en diep, dat de nietige mens met zijn eindige verstand erin verdrinkt. En mág een nietig mens God wel tot onderwerp van studie maken? Is dat geen hoogmoed? Wat verbeelden we ons dan? Wij kunnen God immers niet bevatten. ‘Den Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden’ (Job 37:23). Toch leerde Jezus dat we God moeten kennen om het eeuwige leven te bezitten. Hij zei in het Hogepriesterlijk gebed: ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt’ (Joh. 17:3). God acht de kennis van Hem zo belangrijk, dat Hij zegt: ‘Een wijze beroeme zich niet in zijn wijsheid, en de sterke beroeme

9 zich niet in zijn sterkheid, een rijke beroeme zich niet in zijn rijkdom, maar die zich beroemt, beroeme zich hierin, dat hij verstaat en Mij kent, dat Ik de Heere ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde; want in die dingen heb Ik lust, spreekt de Heere’ (Jer. 9:23, 24). Je mag nog zoveel kennis hebben, maar wanneer je God niet kent, weet je ten diepste niets. Er is geen belangrijker kennis dan deze kennis van God. Niets heeft zo’n invloed op wie we zijn en hoe we leven als onze bevatting van God. Hoe wij God zien en ervaren, bepaalt hoe we onszelf, de wereld en alles wat er rondom ons gebeurt, bezien en ervaren. Het bepaalt wat we geloven en wat we met ons leven doen. Hoge gedachten van God leiden tot een hoog niveau van leven. Lage gedachten van God leiden tot een laag niveau van leven. God niet als God kennen en erkennen is verwoestend. De profeet Hosea wijst het ontbreken van de kennis van God aan als de oorzaak van de ellende van Israël: ‘Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is’ (Hos. 4:6). Vooral Johannes Calvijn heeft het belang van de ware kennis van God sterk op de voorgrond geplaatst. Hij oordeelde dat de kennis van God de bron is van de ware vroomheid. God is het hoogste Goed. Hem moeten we kennen als de Bron van leven en gelukzaligheid. Zonder die kennis zoekt een mens zijn geluk altijd buiten God. We moeten ervan overtuigd zijn dat Hij de bron van alle goed is, zodat we dit nergens anders zoeken dan bij Hem. Johannes Calvijn, Institutie, 1.2.1 We kunnen onszelf en onze levensbestemming niet verstaan zonder de kennis van God. De kennis van God is de weg tot

10 zelfkennis en zelf-verstaan. Zonder de kennis van God is er geen reden en geen doel voor ons bestaan en kennen we onze levensbestemming niet. We weten dan niet waar we vandaan komen en waar we heen gaan. We verstaan dan niet wat ons hoogste levensdoel is en waaromwe hier zijn, namelijk omGod lief te hebben met ons gehele hart, met geheel onze ziel, met geheel je verstand en met geheel onze kracht. Zonder kennis van God kennen we ook onszelf niet. Ware zelfkennis, die tot berouw en bekering leidt, ontstaat uit de kennis van God. Calvijn oordeelt dan ook dat de ware wijsheid uit twee delen bestaat: kennis van God en kennis van onszelf.We kunnen onszelf niet kennen, we kunnen niet weten wie we zijn, zonder kennis van God. Godskennis en zelfkennis zijn aan elkaar verbonden. Anderzijds is het zeker dat de mens nooit tot een zuivere kennis van zichzelf komt, als hij niet eerst Gods aangezicht aanschouwd heeft en na Hem gezien te hebben de blik laat afdalen om zichzelf te bezien. Johannes Calvijn, Institutie, 1.1.2 Alleen de mens die God beschouwt en daarna afdaalt tot zichzelf, zal zien wie Hij is, en met Job zeggen: ‘Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw, in stof en as’ (Job 42:5, 6). De bestudering van God, de theologie, is daarom de meest belangrijke, vertroostende, nederigmakende en tot zelfkennis leidende studie van alle studies. Het bevat rijke troost en maakt nederig voor de hoge God. Het doel van de studie van God is niet de bevrediging van onze nieuwsgierigheid of de tentoonspreiding van onze geleerdheid,

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==